Dankzij begeleiding vanuit de Breehorn, heb ik zelf weer de regie

Dankzij begeleiding vanuit de Breehorn, heb ik zelf weer de regie

Meneer Blaauw (86) is weduwnaar en woont sinds drie jaar in een aanleunwoning bij woonservicecentrum Breehorn in Veendam. Door zijn evenwichtsstoornis en vergeetachtigheid kon hij niet langer zelfstandig wonen. De overstap naar Breehorn vond hij lastig, maar is nu erg blij met zijn appartement.  

Het huis waar meneer Blaauw ruim vijftig jaar heeft gewoond, was gevuld met allerlei herinneringen aan zijn vrouw. “Plotseling moest ik dat achter mij laten en dat vond ik erg moeilijk, maar ik wist ook dat het zo niet langer kon,” vertelt hij.

Hoge drempels 

“Het huis waar ik woonde had hoge drempels en ik zag er steeds vaker één over het hoofd. Ik viel en had moeite om weer overeind te komen. Op een gegeven moment lukte het me ook niet meer de trap op te komen en moest ik beneden op de bank slapen. Ook raakte ik in huis mijn spullen kwijt, ik wist dan niet meer waar ik ze had neergelegd. Dat frustreerde mij enorm.” 

De nicht en mantelzorger van meneer Blaauw maken zich zorgen en spreken dit uit. “Ik wilde er eerste helemaal niks van weten en het maakte me boos. Ik had toch zelf de regie en nu wilden ze die me uit handen pakken?” In de maanden die volgen merkt meneer Blaauw dat hij steeds meer de regie kwijtraakt. Hij valt, raakt spullen kwijt en heeft minder energie. “En dat maakte me ook niet gelukkig. Na een poosje zei ik tegen mijn nicht en mantelzorger: ‘regel het maar.’

“De dames helpen me bij het wassen, aankleden en houden een oogje in het zeil wat betreft mijn medicatie” 

'Groot genoeg voor mij alleen' 

Al vrij snel krijgt meneer Blaauw een appartement bij Breehorn, maar de eerste maanden worstelt hij enorm. “Ik was chagrijnig, boos en gefrustreerd, maar na verloop van tijd merkte ik dat het appartement in de Breehorn me ook rust gaf. Het heeft geen drempels en daardoor val ik minder. En wat vind ik het fijn dat ik mijn spullen nu binnen handbereik heb en ik ze minder snel kwijtraak. Het appartement is niet zo groot, maar wel groot genoeg voor mij alleen.” 

Meneer Blaauw zijn grootste angst was dat hij de regie zou kwijtraken als hij in de Breehorn woonde. “Dit is gelukkig niet zo,” benadrukt hij, “want de Verzorgenden stimuleren me om zoveel mogelijk zelf te blijven doen. Dankzij hulp vanuit Breehorn heb ik juist de regie weer terug.” Ook is meneer Blaauw minder eenzaam. “Af en toe komt mijn bovenbuurvrouw me iets lekkers brengen en er is altijd wel iemand met wie ik even een praatje kan maken.” 

‘Ik geef wel een seintje’

Meneer is blij met de hulp van de Verzorgenden, maar hij wil nog zoveel mogelijk zelf blijven doen. “De dames helpen me bij het wassen, aankleden en houden een oogje in het zeil wat betreft mijn medicatie, maar ik heb gezegd dat ik dat zo lang mogelijk zelf wil blijven doen. En wanneer dat niet meer lukt, dan geef ik wel een seintje." 
 
Hij houdt ervan als de Verzorgende humor heeft. “De dames weten dat ik van een grapje houd. Zo had ik een keer een gaatje in mijn teen dat maar niet dicht ging. Dit komt omdat ik diabetes heb. Een Verzorgende zei toen: “Meneer Blaauw, de volgende keer neem ik een bus pur mee, dan is het gat in uw teen zo weer dicht. Ik moest hier verschrikkelijk om lachen.”